Naar aanleiding van 1 Korintiërs 12:13 en de doop van Olivia Jade van Gilst
Opschrift van de preek: ‘Ja’ zeggen is ‘ja’ doen.
De vraag daarachter is: Hoe kan ik van betekenis zijn in de gemeente?
Behandel jij het schip van de kerk als een gondel of als een roeiboot? In een gondel doet één persoon het werk en de inzittenden genieten daarvan en doen eigenlijk verder niets. Zij zijn consumenten. In de roeiboot is het alle hens aan dek, iedereen aan de riemen, met zijn of haar gaven.
Stellingen:
- Als je elkaar met je gaven dient, dan ga je ook echt merken dat je aan elkaar verbonden bent en ervaar je dat je niet te missen bent in het lichaam van Christus.
- Als je gelooft is dat het bewijs dat je doordrenkt bent van de Heilige Geest en dus opnieuw geboren bent.
Naar aanleiding van 1 Korintiërs 12:22-24
Integendeel, juist die delen van het lichaam die het zwakst lijken zijn het meest noodzakelijk. De delen van ons lichaam waarvoor we ons schamen en die we liever bedekken, behandelen we zorgvuldiger en met meer respect dan die waarvoor we ons niet schamen. Die hebben dat niet nodig.
- Er zijn gemeenteleden die niet vaak, of nooit in de kerk kunnen komen. Zij herinneren ons eraan dat de band die ons verbindt geestelijk is. Dat naar de kerk gaan niet vanzelfsprekend is.
- Er zijn gemeenteleden die weinig geld hebben. Dat lijkt een beperking. Niet alleen voor henzelf, maar ook voor de gemeente. Alles moet wel betaald worden. Maar zij herinneren ons eraan dat het niet vanzelfsprekend is om veel geld te hebben. Dat het daar ook niet om gaat. En ze geven anderen bovendien de mogelijkheid om veel weg te geven.
- Er zijn gemeenteleden die nog maar kort lid zijn, of gast. In hen ontdekken we hoe vaak we nog op onszelf, en intern gericht zijn. In dingen die we organiseren, communiceren en in de taal die wij gebruiken.
- Er zijn gemeenteleden die ziek zijn. Of verstandelijk beperkt. Lichaamsdelen die zwak lijken, maar in werkelijkheid volgens 1 Korintiërs 12 het meest noodzakelijk. Iemand met een zwakke gezondheid. Een kinderlijk geloof. Gedragsproblemen. Ze zijn noodzakelijk voor de gemeente van Christus, want ze helpen ons herinneren: of je erbij hoort of niet, hangt niet af van je eigen prestaties. Maar van Gods genade.
Zullen we voor je piano spelen, dachten mijn vingers, is dat geen goed idee?
Julie doen maar, zeiden mijn oren, maar wij doen mooi niet mee.
Dat is dus niets geworden, daar kwam niets van terecht.
Vingers zonder oren, dat lukt niet echt.
Zullen we naar je toe komen, dachten mijn voeten, is dat geen goed idee?
Jullie doen maar, zeiden mijn benen, maar wij doen mooi niet mee.
Dat is dus niets geworden, ik kwam niet bij je terecht.
Voeten zonder benen, dat lukt niet echt.
Zullen we je een aai geven dachten mijn handen, is dat geen goed idee?
Jullie doen maar, zeiden mijn armen, maar wij doen mooi niet mee.
Dat is dus niets geworden, ik bracht er niets van terecht
Handen zonder armen, dat lukt niet echt.
Je ziet er lief uit, dat moeten we zeggen, dachten mijn ogen, is dat geen goed idee?
Jullie doen maar, zei mijn mond toen, maar ik doe mooi niet mee.
Dat is dus niets geworden, ik heb je niets gezegd.
Ogen zonder mond, dat lukt niet echt.
Dit wil ik niet meer, voor geen prijs.
Zo komt mijn lijf nooit meer in orde.
Elk lichaamsdeel eigenwijs.
Dat is om gek van te worden.
Alle lichaamsdelen samen één.
Dat zou mooi zijn, dat zou ik wel willen.
Mijn grote mond geen baas over mijn kleine teen
Mijn hoofd niet hoger dan mijn billen.
Precies zo gaat het in de kerk:
het werkt niet goed, één alleen boven.
Met zijn allen gelijk, dat is pas sterk.
Daar moeten we allemaal aan geloven.
Uit: Het hoogste Woord, Bijbel voor kinderen